Stalag Mühlberg
107581
van Elbe naar Amstel
Het krijgsgevangenkamp waar mijn vader zat
De opbouw van deze pagina
- Carel Willem voor WO II: het onderwijs, de dienstplicht, hun wandelreis naar Duitsland
- De mobilisatie: Alkmaar
- 1943: Bevel van de Duitsers: soldaten moesten zich melden, krijgsgevangenschap
- Bab de Groot
- Carel Willem vertrekt naar Duitsland
- Het kamp Altengrabow
- Aankomst in Mühlberg
- Mühlberg 1944
- Kamp Mühlberg 1945
- Eindelijk: op weg naar huis!
- Na de oorlog
- Aanvullend verslag 2016: reis van de broers Bob en Peter langs de plaatsen waar hun vader gevangen heeft gezeten.
De oorlogsjaren van Carel Willem de Groot
(1909-1994)
Carel Willem had 3 broers. Bab dus en Gerhard en Aart. Gerhard en zijn vrouw To waren naar Indie gegaan en Gerhard zou omkomen in een Jappenkamp. Aart heeft gedurende de oorlog 'gewoon' gewerkt en Bab was waarschijnlijk lid van de NSB en heeft voor de Duitsers gewerkt, terwijl Carel in een krijgsgevangenkamp in Duitsland heeft gezeten.
WAAROM IS DEZE PAGINA GESCHREVEN EN DOOR WIE?
De schrijver is de jongste zoon van Carel, Peter, die na de oorlog geboren is (in 1947). Waarom heb ik deze pagina geschreven? Voor de paar mensen die dit zullen lezen? Misschien, maar vooral om zelf te begrijpen. Het waarom en waarom het zo gegaan is.
Toen mijn vader in 1994 vrij plotseling overleed heb ik zijn archief (teksten, fotoboeken) meegenomen. Ik heb er jaren niet naar omgekeken totdat mijn achterneef Ronald de Groot zich in 2005 meldde en vertelde dat hij bezig was met de stamboom van onze familie. Hoe dat gegaan is staat in de inleiding van deze website. Voor mij was dat het moment om oude foto's te bekijken en in het archief van mijn vader te gaan lezen.
In dat archief vond ik een dagboek van zijn verblijf in een krijgsgevangenkamp en brieven uit dat kamp aan mijn moeder en zijn twee zoons. Ik was toen nog niet geboren.
Thuis werd zelden over de Tweede Wereldoorlog gepraat en al helemaal niet over het leven van mijn ouders gedurende die oorlog.
Over zijn overleden broers werd nooit gesproken. Ook niet later door mijn eigen broers. Ik wist min of meer uit geruchten dat mijn oom Bab een NSB-er was. Zoals in zoveel gezinnen werd de oorlog doodgezwegen, maar had men wel de pest aan Duitsers.
Ik wilde en wil weten hoe het in onze familie gegaan is in die oorlog en deze pagina is het verslag van mijn zoektocht. Ik heb geprobeerd mij in te leven in het zeer christelijke milieu waarin mijn ouders opgegroeid zijn. Kan ik begrijpen dat hij zich gemeld heeft in de oorlog toen de Duitsers dat bevolen? Ja, dat kan ik begrijpen. Maar er zijn ook zaken, die mijn vader geschreven heeft, waarvoor ik geen begrip heb. Die ik verwerpelijk vind. Daar waar dat het geval is zal ik dat vermelden.
Het nummer bovenaan deze pagina was het kampnummer van mijn vader: Kf nr.107581 XI-a Altengrabow. Hij verbleef bovendien in Stalag IV-b Mühlberg/Elbe.
Onze voorouders komen van Altona (bij Hamburg aan de Elbe). Zij hebben er ruim een eeuw over gedaan om uiteindelijk van de Elbe naar de Amstel (Amsterdam) te emigreren: van ± 1700 - ± 1820. Mijn vader zou er twee jaar over doen: Mühlberg, waar zijn kamp was, ligt aan de Elbe. Toen hij krijgsgevangen gemaakt werd was hij 34 jaar oud.
HOE IK AAN MIJN INFORMATIE GEKOMEN BEN
Mijn vader heeft veel bewaard: schooldiploma's, aktes van aanstelling als kwekeling en onderwijzer, z'n oproep voor militaire dienst, foto's, (geheime) brieven die hij vanuit het kamp schreef aan mijn moeder en broers, z'n dagboek. Vreemd genoeg heeft hij weinig bewaard van wat mijn moeder aan hem schreef. Slechts een aantal officiële briefkaarten van haar en zijn zoons.
Dan zijn er nog brieven bewaard gebleven van familieleden. In het stadsarchief van Amsterdam vond ik o.a. formulieren van Bab de Groot en op internet kon ik veel vinden over de kampen en documenten uit de oorlog over de gedemobiliseerde Nederlandse soldaten.
En er is vrij kort na de
oorlog een boek geschreven door een aantal kampgenoten van mijn
vader: "Prikkeldraad", en
later is over zijn lotgenoten een documentaire gemaakt onder dezelfde
titel en er zijn een paar tentoonstellingen geweest over het
kamp in Mühlberg.
Mühlberg was één van de grotere krijgsgevangenkampen in de Tweede Wereldoorlog. De soldaten, zoals mijn vader er één was, die tegen de wil van de illegaliteit en radio Oranje toch gehoor gaven aan het bevel van de Duitsers om zich te melden, werden na de oorlog bij thuiskomst gezien als lafaards. Extra reden om over hun verblijf in het krijgsgevangenkamp te zwijgen. Maar hadden ze veel keuze?
In het Rijksmuseum is een fototentoonstelling over het kamp Mühlberg met foto's die daar gemaakt zijn door (onder andere) de fotograaf Dick van Maarseveen. In 1984 is daarvan een boekje gemaakt met als titel 'Fotograaf in Krijgsgevangenschap. Duitsland 1943-1945".
Mijn nog levende familieleden van de kant van mijn moeder konden mij weinig vertellen over Bab de Groot. Hij was verloofd met een nicht van mijn moeder, Annie Blom, maar hij is kort na de oorlog gestorven op nog jonge leeftijd (41 jaar). Twee maanden nadat ik in jan. 1947 geboren was.
Op deze pagina gaat het niet over de familie de Groot (voorouders, de huidige generatie, enz.) Zie daarvoor elders op deze website of www.deblommenfamilie.nl (de meisjesnaam van de echtgenote van Carel-Willem was Dirkje Blom).
1. CAREL WILLEM VOOR WOII:
het onderwijs, de dienstplicht, wandeltocht in Duitsland
Carel werd op 6 mei 1909 geboren in Amsterdam in een streng christelijk gezin. Zijn vader was bedrijfsleider bij drukkerij Plantijn in de Spuistraat in Amsterdam en het gezin woonde boven de drukkerij. De kerk waar ze heen gingen was de Chr. Geref. Kerk aan de Lauriersgracht. Alle chr. gereformeerden uit heel Amsterdam liepen 2x daags op zondag naar deze kerk. Een soort Staphorst in de Jordaan dus. Mijn moeder kwam ook in die kerk (haar vader had een aardappelzaak in de Jordaan en hij was kerkeraadslid) en zo hebben ze elkaar dus leren kennen.
Carel kwam in 1922 van de "Burgerschool m/d/ Bijbel" en ging naar de kweekschool voor onderwijzers (zie hiernaast). Daar haalde hij het diploma in 1927. Hij kon goed leren en van elke school heeft hij een mooie cijferlijst. Na de kweekschool zou hij nog zijn aktes Frans en Engels halen en daar zou hij later in het krijgsgevangenkamp nog veel profijt van hebben.
Na de kweekschool zou hij ook z'n diploma's halen voor "eene school voor Christelijk-Nationaal Schoolonderwijs" (zie hieronder). Anno 2014 word je toch niet goed na het lezen van zulke teksten.....Dat verwacht je nu van moslim-fundamentalisten. Ja, of toch ook nog vanuit de bible-belt? In 1931 zou hij zijn akte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer behalen.
Nadat hij de kweekschool in 1927 afgemaakt had moest hij in 1928 in militaire dienst. De regel was toen dat er per gezin slechts één zoon in dienst moest. Carel had 3 broers en waarom hij en niet één van z'n twee oudere broers in dienst moesten weet ik niet.
Hij moest naar het 5de Regiment Infanterie (5 R.I.) in Amersfoort, opleiding onderofficier. Carel zou sergeant worden.
Militiegegevens
Foto's: in dienst in 1928/29 in Amersfoort
mitrailleurles
op de hindernisbaan
In 1933 maakten Carel en zijn verloofde (Dirkje Blom) een voetreis door de Eifel. Bijzonder, omdat ze nog niet getrouwd waren. En dat in die tijd en uit zo'n christelijk milieu .... Maar ze waren niet de enigen. Ook broers en schoonzussen van Dirkje Blom zouden toen zo'n tocht maken.
Maar in 1933 was ook de machtsovername van Hitler. Zouden ze nou helemaal niks gemerkt hebben van het nazisme en antisemitisme in Duitsland? Je kan je het nu niet voorstellen ....
Voordat Carel in militaire dienst ging had hij na de kweekschool al les gegeven als assistent. Vergelijkbaar met wat nu stage heet. Dus onbetaald werken in de hoop dat je een vaste aanstelling krijgt. Na z'n diensttijd op diverse gereformeerde scholen tijdelijke aanstellingen en uiteindelijk een aanstelling op de lagere school "Juliana Van Stolbergschool" (lager onderwijs) in Amsterdam, waar hij tot z'n gevangenschap onderwijzer zou blijven.
Carel en Dirkje trouwden op 19 september 1934 in Amsterdam en gingen aan de Geuzenkade (bij de Kostverlorenkade) in Amsterdam-West wonen.
Trouwfoto van Carel Willem de Groot en Dirkje Blom, 19 sept 1934
Gezinskaart van Carel Willem de Groot en Dirkje Blom (Stadsarchief Amsterdam)
2. DE MOBILISATIE: verhuizen naar Alkmaar
Op 28 augustus 1939 begint de algemene mobilisatie van het Nederlandse leger, dat uiteindelijk over 300.000 man beschikte.
In de maanden na de mobilisatie worden door het hele land soldaten geplaatst
en begint men met het voorbereiden van de verdediging.
Stellingen worden
verstevigd en soldaten worden getraind.
Toch verwacht Nederland geen oorlog: er is groot vertrouwen
in de neutraliteit van ons land.
Carel wordt als onderofficier gemobiliseerd in Alkmaar. Waarschijnlijk ingekwartierd in de daarvoor vrijgemaakte Ambachtsschool op Bergerweg 1. Echtgenote Dirkje kreeg toen (vanaf 7 nov 1939) een kostwinners-vergoeding. Met een telegram naar zijn vrouw die nog met hun twee kinderen op de Geuzenkade 72" te Amsterdam woonde, laat hij weten dat hij op verlof naar huis mag.
De verhuizing naar Alkmaar
Carel is kort daarna met zijn gezin (Carel geboren in 1936 en Bob in 1939) verhuisd naar Alkmaar (30 febr 1940 - juli 1940).
Carel was als dienstplichtig sergeant ingedeeld bij 6-II-5 R.I. depot Alkmaar en daar als instructeur verantwoordelijk voor de opleiding van recruten.
Aanvankelijk woonden ze daar in de Ferd. Bolstraat, een Alkmaarse wijk aan de kant van Bergen, maar na het uitbreken van de oorlog moesten ze dit huis verlaten, omdat dit te dicht bij de kust lag en hebben ze tijdelijk ingewoond bij een oom en tante (Barend en Ploon de Groot), Kweerenpad 16 in Alkmaar.
In de meidagen van 1940 was Carel Willem de Groot gestationeerd in de Grebbelinie-Noord, de omgeving van Amersfoort. Of hij daar actie betrokken is geweest bij gevechten met de Duitsers en of hij daar toen voor de eerste maal krijgsgevangen is gemaakt is niet bekend (blijkbaar niet, zie de reactie van Paul Harff).
" Hoe het thans verder zal gaan? God weet het en heeft er Zijn wijze bedoelingen mede, dat het gaat zoals het thans in Nederland gaat. Laten wij thans allen rustig zijn en zwijgen!"
Kort na de Nederlandse overgave ontving het gezin in Alkmaar een briefkaart van (groot-)vader Carel Willem sr. Het citaat hierboven is uit die briefkaart. Zoon Carel had het dus niet van een vreemde toen hij later soortgelijke dingen schreef in zijn kampdagboek en -brieven
Hierboven een foto van Carel uit z'n mobilisatietijd in Alkmaar. Op het bord staat: "er wordt op de kribben (bedden in een slaapzaal) niet gerookt" en enkele militaire rangonderscheidingstekens (o.a. luitenant ter zee, 2de en 3de klasse). Blijkbaar las hij voor aan een groep militairen. Mogelijk op de daarvoor vrijgemaakte ambachtsschool aan de Bergerweg (foto >>)
De Ferd. Bolstraat in Alkmaar (huis in 2015 >>)
Vlnr. Bab (de NSB-broer van Carel), Careltje jr., oma de Groot met op haar schoot Bob, opa Carel-Willem de Groot en staand Carel-Willem jr.
Vlnr. in de box onbekend, Careltje, Truus Blom
(schoonzuster van Dirkje en Carel),
oma de Groot en Bob, Carel Willem en zijn vrouw Dirkje
Reactie Van Paul Harff d.d. 15 juni 2021 op de foto met Carel voor de klas met militairen in Alkmaar:
ik werk aan een manuscript over een barakkenkamp in Alkmaar. Daarbij komen onder andere de militaire activiteiten in Alkmaar tijdens de meidagen van 1940 aan bod. Ik hoop dit manuscript volgend jaar als een boekje uit te kunnen brengen.
Uit de oproep voor dienstplicht blijkt dat uw vader diende in het 5e Regiment Infanterie. Hoewel het regiment zelf in de Grebbelinie werd ingezet was het opleidingsbataljon (Depotbataljon) van het regiment in de mobilisatieperiode geplaatst in Alkmaar waar men was ondergebracht in scholen. De nog in opleiding zijnde militairen en hun instructeurs lagen daarmee relatief veilig in de Vesting Holland. In de meidagen hield het Depotbataljon zich bezig met meldingen over parachutisten, bewakingstaken van gebouwen, het nemen van voorzorgmaatregelen voor het geval de Duitsers over de afsluitdijk zouden komen, controleren van verduistering en huiszoekingen bij personen die verdacht werden van het heulen met de vijand.
Na de capitulatie werden alle soldaten in Nederland na een maand gedemobiliseerd. Zo ook Carel, die met zijn gezin terugverhuisde naar Amsterdam. Daar kwamen ze te wonen in toen het nieuwste deel (Bos en Lommer) van Amsterdam-West, en wel in de Hofwijckstraat 6-1. Hij hervatte zijn werk als onderwijzer aan de gereformeerde Juliana van Stolbergschool.
3. 1943: BEVEL VAN DE DUITSERS
Soldaten moesten zich melden, krijgsgevangenschap
Ook hier werden de Duitsers geholpen door overijverige ambtenaren.
De brief hierboven die al in 1941 verstuurd werd.
Beroepsofficieren werden al in 1942 opgepakt en afgevoerd
Op 29 april 1943 ontvingen alle dienstplichtigen een oproep van de Wehrmachtbefehlhaber generaal Friedrich Christiansen om zich te Amersfoort of Assen te
melden. Radio Oranje riep op geen gehoor te geven
aan deze oproep. Velen meldden zich niet of trachtten onder te duiken, maar dat was niet mogelijk voor ieder van
de ongeveer 300.000 mannen die het aanging. Uiteindelijk melden zich maar zo’n 8.500 Nederlandse militairen
en die werden in 1943 afgevoerd naar Stammlagers (‘Stalags’).
Velen van hen konden vrijstelling krijgen, wegens verklaringen van 'onmisbaarheid bij werk dat van belang is voor de oorlogvoering' ('kriegswichtig' in het Duits).
De reden waarom de dienstplichtigen opgeroepen werden was niet dat de bezetter bang was dat ze zich aan zouden sluiten bij de geallieerden als die de aanval zouden openen, of dat ze bang waren dat soldaten zich aan zouden sluiten bij het verzet. De echte reden was het gebrek aan arbeidskrachten in Duitsland omdat de Duitse arbeidskrachten zelf in het leger moesten dienen.
De protesten tegen het bevel
In Twente en andere delen van het land
braken uit protest tegen deze gedwongen wegvoering, stakingen uit.
De April-meistakingen in 1943 waren een serie spontane stakingen tegen een oproep van krijgsgevangenschap aan Nederlandse militairen en een van de grootste manifestaties van onvrede in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na deze stakingen nam het verzet en de onderduik sterk toe, en lieten de Duitsers de hoop varen dat met Nederlanders makkelijk samengewerkt kon worden en verhardden de bezetting.
De aanleiding tot de stakingen was de bekendmaking op 29 april 1943 dat Nederlandse oud-militairen (die gevochten hadden in mei 1940) zich moesten melden voor krijgsgevangenschap en arbeidsinzet in Duitsland. Die onverwachte oproep aan 300.000 militairen sloeg in als een bom. De deportatie van Joden had al in juli 1942 een aanvang genomen, maar de gevolgen werden in 1943 steeds duidelijker. Ook werd de Arbeidsinzet ingevoerd. Als gevolg van de stakingen werden veel radio's in beslag genomen door de Duitsers.
Dit leidde tot stakingen in Hengelo (Overijssel) bij de machinefabriek van Stork en andere fabrieken op het platteland van Noord- en Oost-Nederland. Als een lopend vuurtje verspreidde de staking zich over bedrijven in het noorden, oosten en zuiden van het land en in de Zaanstreek zoals Bruynzeel, de Blikfabrieken, Albert Hein, Verkade en Duyvis waarvan veel (vrouwelijk) personeel in Amsterdam woonde. Boeren voerden ook actie: ze leverden geen melk aan de melkfabrieken. Daarom heet de april-meistakingen ook melkstaking. Bijzonder fel was ook de reactie in de Mijnstreek in Zuid-Limburg, waar de staking gesteund werd door de Rooms-katholieke Kerk.
Een teleurstelling voor de stakers was dat de Nederlandse Spoorwegen bleven rijden. Ook bleef het stil in en rond Amsterdam, waar men de bloedige nasleep van de Februaristaking (1941) nog vers in het geheugen had.
De Duitse bezetter reageerde ook op deze staking met harde hand. De opperste politiechef in Nederland, de SS'er chef Rauter, kondigde het politiestandrecht af. Daarbij konden 'verdachten' meteen, zonder vorm van proces, worden doodgeschoten. Van Groningen tot Limburg werden stakers gearresteerd. Daarbij vielen in 175 doden, ongeveer 80 bij executies en verder bij beschietingen op straat. De namen van de doden werden op plakkaten bekendgemaakt. De staking eindigde op 5-6 mei 1943.
Keerpunt
De April-meistakingen vormen een keerpunt tijdens de bezetting. De Duitsers beseften dat de Nederlanders niet meer voor hun zaak te winnen waren. Het verzet nam toe, en het grote onderduiken begon. Dit omslagpunt in de oorlog in Nederland kwam na een omslag in de Tweede Wereldoorlog, namelijk de nederlaag van de Duitsers tegen de Russen bij Stalingrad, aan de Wolga. Op 3 februari 1943, hadden de nazi's in Duitsland en de bezette gebieden een periode van drie dagen openbare rouw afgekondigd.
Verlof van school wegens terugroeping krijgsgevangenschap
Ook Carel Willem de Groot meldt zich dus bij de Duitsers. Waren de acties, de oproep uit het verzet en Radio Oranje aan hem en zijn familie volledig voorbij gegaan? Of was het, vanuit zijn streng christelijke geloof, het ontzag voor de overheid die je dient te gehoorzamen? Of gewoon bang zijn om je te verzetten? Niet weten hoe en waar je moet onderduiken? Z'n gezin niet in gevaar willen brengen? En dat streng christelijk geloof: er waren er die zich vanuit dat geloof verwant voelden met de ideeën van de bezetter. Maar er waren ook vele gereformeerden die juist vanwege hun geloof de illegaliteit in gingen en actief verzet pleegden.
Ik kan mij herinneren dat mijn vader één keer iets tegen mij gezegd heeft over zijn motieven. Hij heeft toen gezegd dat hij zich gemeld heeft omdat het of hij was of iemand anders van zijn school en dat je als onderofficier je manschappen niet in de steek laat.
Het was duidelijk dat hij en z'n lotgenoten geen flauw idee hadden van wat hen te wachten stond. Waar ze heen zouden gaan. Men had het idee dat de oorlog maar kort zou duren en dat ze hoe dan ook weer snel thuis zouden zijn. En ik ook het thuisfront had de verwachting dat de krijgsgevangen die zich gemeld hadden weer spoedig thuis zouden zijn en dat het je melden dus beter was dan onder te duiken.
Z'n school gaf hem verlof ("op zijn verzoek"), maar ze waren overigens verplicht om z'n salaris door te betalen.
Op 18 juni 1943 meldt Carel zich in Amersfoort en kon die dag nog een briefje aan zijn broer Aart meegeven. Aart had hem die dag nog kunnen bezoeken in het kamp. 's Avonds kon Carel nog een briefje schrijven aan zijn gezin. De volgende dag zou hij op transport gaan.
Wehrmachtslager Zonnebloemstraat Amersfoort, militairen wachten in een rij
(Archief Eemland, Fotonummer 14827, vervaardiger Leo Breijer)
Wehrmachtslager Zonnebloemstraat Amersfoort, barakkenkamp
(Archief Eemland, Fotonummer 14825, vervaardiger Leo Breijer)
Smerige hinkelepink
De pogingen van de Duitsers om arbeidskrachten uit Nederland, al dan niet vrijwillig,naar Duitsland te krijgen is geen succes geworden. In het begin meldden zich nog vrij veel Nederlanders om te werken in Duitsland vanwege de hogere lonen daar, maar dat aantal liep snel terug. Gedwongen via de Arbeitseinsatz werd ook geen groot succes. De bezetters waren het onderling niet eens omdat dezelfde arbeidkrachten ook nodig waren in de Nederlandse landbouw en industrie, die toen immers ook grotendeels voor de Duitse markt produceerden.... En het werven van vrijwilligers voor het oostfront om tegen de Russen te gaan vechten werd ook geen succes.
Wat Nederlanders vonden van de pogingen van de bezetters en hun handlangers blijkt o.a. wel uit de scheld- en dreigbrieven die verzonden werden. Hier een voorbeeld:
"Lelijke smerige landverrader, waarom gaat gij zelf niet naar Rusland en laat je eigen kapot schieten? Zeg maar tegen de rotmoffen, dat ze al dat vreten hier laten dat wij van de winter niet kapot gaan van de honger. Zoek maar vast een plaatsje uit uit waar gij met boompjesdag wilt hangen, lelijke smerige hinkelepink".
4. BAREND (Bab) DE GROOT, 15 maart 1906 - 18 maart 1947
Dit hoofdstuk is geschreven door 2 zoons van Carel Willem: Bob
(1939, vernoemd naar Bab) en Peter (1947).
De eerstgeboren
zoon (1936) van Carel-Willem en Dirkje, die ook Carel Willem
heette, is op 3 maart 2020 overleden.
Onze vader had drie broers: Aart, Barend en Gerard. Zijn oudste broer, Aart (geboren 23 april 1903), was tijdens de
oorlog werkzaam in Amsterdam bij de Nederlandsche Handel
Maatschappij. Zijn jongste broer, Gerard (geboren 30 aug. 1913), vertrok in 1939, kort na zijn huwelijk, samen met zijn vrouw To Peppink naar
Indië op het passagiersschip de “Oranje”. Gerard zou omkomen in een Jappenkamp.
Maar over zijn oudere broer, Barend (Bab) gaat dit hoofdstuk.
Onze vader verbleef vanaf 4 juli 1943 in het
krijgsgevangenenkamp Mühlberg, maar Bab was een groot deel
van de oorlog daar in de buurt, werkzaam bij het bouw- en
transportkorps van Hitler’s minister Speer. Hij verbleef in
Bernsdorf, wat niet ver van het kamp van onze vader lag.
Bob en Peter vroegen zich af: waarom was hij daar en hoe is hij
daar gekomen en hoe kon het dat hij onze vader in het kamp kon
bezoeken?
Annie Blom
Bab en Duif in 1934
Bab was de drie jaar oudere broer van Carel Willem en werd geboren op 15 maart 1906.
Barend trouwde op 27 mei 1931 te Amsterdam met Duifje Kooij. Zij zou midden in de oorlog op 11 aug. 1942 door hartproblemen overlijden. Na haar overlijden verloofde Bab zich met Annie Blom, een nicht van Carel's vrouw Dirkje Blom.
Over Bab en Annie werd binnen in de families Blom en De Groot met waardering gesproken. Men vond ze aardig. Annie was bij zowat elk huwelijk in beide families aanwezig. Vaak als bruidsmeisje. En ook over Bab geen kwaad woord, ondanks z'n NSB-lidmaatschap. Terwijl het Nederlandse volk de pest had aan NSB'ers. En ik heb geen aanwijzing dat dat binnen de families Blom en De Groot anders was. En Bab was een aardige oom, maar eentje van 12 beroepen en dertien ongelukken.
Zeker tot 18 september 1942 woonde Bab in de Nieuwe Doelenstraat 22-hs, waar hij werkte als conciërge, portier en kantoorbediende (Het pand Nieuwe Doelenstraat 20-22 is gebouwd voor de “Ontvangst en Betaalkas” (O&B opschrift in gevel), maar destijds een soort bedrijfs-verzamelgebouw, met onder meer kantoren van Schogt & Co., Hobijn & van Wieringen, Centrale Trust Cie., N.V. Eternit, Australische Wolhandel Mij., Ver. Van Bestuurders van Trust Mij.-en). NB zie ook de verklaring van Mr E. Heldring 30-10-1945.
Bab in 1943
De NSKK-vlag
Foto uit febr 1945: NSKK-collones met wapens voor de Berlijnse
Brandenburger Tor. Dag en nacht reden de collones die de NSKK voor dit doel samenstelden met wapens en munitie, verzorging en uitrustingstukken voor de bataljons van de Berlijnse volkstorm.
het uniform van de NSKK. Herkenbaar aan het embleem
onder het hakenkruis. Of Bab dit uniform ook gedragen heeft?
N.S.B.
Bab was ‘fout’ in het begin van de oorlog. Hij was van juni ’40 tot september ’41 lid van de N.S.B.
Tijdens een uitzending van andere tijden van de VPRO is een film vertoond over de NSB en Mussert. In deze film komt aan de orde waarom veel mensen aanvankelijk lid werden van de NSB. Bob en ik herkenden daarin de drijfveren van Bab om lid te worden van de NSB.
Bab was niet de enige die in de beginjaren van de NSB daarvan lid werden. Velen, die net als Bab zo'n onzeker bestaan onderaan de beroepsladder hadden met een laag loon, lage status en eenvoudig werk, werden uit ideële motieven lid van deze partij. Met de hoop dat die zou zorgen voor betere tijden voor de gewone man. Het antisemitische karakter dat zich ontwikkelde binnen de NSB was er niet vreemd aan, dat velen deze partij weer verlieten. Zo ook Bab. Z'n familieleden, waaronder z'n moeder, hadden hem te verstaan gegeven dat ze niet gediend waren van de NSB en wilden dat hij daar uitstapte. In bijgaande film van het VPRO-programma wordt uitgelegd waarom aanvankelijk velen lid werden van de NSB. Klik hier op de link om de film te zien.
Naar Duitsland
Bab werd – op aanwijzing van zijn werkgever, de N.V. Kas Vereeniging, waar hij
als conciërge werkte – via het Gewestelijk Arbeids Bureau te Amsterdam verplicht
tewerkgesteld in Duitsland vanaf 1 februari 1943
(FOTO’s)
Bab heeft vanaf januari 1943 gewerkt in Duitsland.
We hebben de volgende documenten gevonden waaruit dat blijkt:
- Zijn paspoort , afgegeven op 14 jan 1943. Een "aanvraag buitenlandsch paspoort" voor Duitsland. Als beroep staat daarin vermeld: chauffeur.
- Een bewijs van inschrijving echter al op 29 januari 1943 bij Organisation Todt, dat Carel bijna zeker zelf nooit heeft gezien en mogelijk buiten zijn weten om is opgesteld
- Een inschrijving bij het Gewestelijk Arbeidsbureau Amsterdam (afdeeling tewerkstelling in Duitschland). Datum vertrek: 1 febr. 1943.
- De " transportliste "met Tag der Abreis 1 Febr. 1943 naar Berlijn, Arbeitsamt Brandenburg. als beroep staat vermeld Kraft(fahrer). En woonadres in nog de Doelenstraat. Afgegeven door het GAB Amsterdam afd. Steunver. Werkelozen.
- Op veel briefkaarten van Bab aan zijn broer Carel in het krijgsgevangenkamp staat als
afzenderadres "Bernsdorf". Waarschijnlijk is dit Strassgräbchen-Bernsdorf.
Hij was ondergebracht in de “Hüttenschänke” in Bernsdorf - In het aantekeningenboekje van Harry Klippel, een kameraad van mijn vader in het kamp te Mühlberg, staat als beroep van Bab 'Oberkraftfahrer' en als (verblijfs)adres: Johannisthaler Chaussee Berlin-Britz. Hier bevonden zich aan de Johannisthaler Chaussee 28-30 Gemeinschaftslager 29 en 30 Des Generalbau-inspektors (GBI).
Verblijf in Duitsland
De bedoeling van zijn tewerkstelling was dat hij zou moeten gaan werken in een munitiefabriek. Dat wilde Bab niet. In Berlijn aangekomen, meldde hij zich bij het plaatselijke Arbeidsbureau en koos er voor om bij de Organisation Speer te gaan werken, zo verklaarde hij voor het Tribunaal dat hem in 1946 veroordeelde (zie verderop ). Maar wij hebben de nodige twijfels over de getuigenissen die door hem en anderen afgelegd zijn voor het Tribunaal na de oorlog (over die periode schrijven we verderop uitgebreid) . Het lijkt onwaarschijnlijk dat hij als dwangarbeider naar Duitsland gestuurd wordt, daar in een voor hem totaal onbekende stad naar een Arbeidsbureau stapt en omdat hij een chauffeurs- en typediploma had, tewerk gesteld werd bij het transport Korps Speer in Bensdorf. Het is aannemelijker dat dit hem al bekend was toen hij uit Amsterdam vertrok. Maar dat weten we dus niet. Bab werkte niet bij het onderdeel N.S.K.K., het Transportkorps van de Wehrmacht, maar vermoedelijk bij de afdeling Bouw van de Organisatie, die bunkers, versterkingen en o.a. de Atlantikwal heeft gerealiseerd. Hij zou administratief werk hebben gedaan: overtypen van werkstaten en het bijhouden van het kaartsysteem. Maar het kan ook zijn dat hij toch werkte bij het transportonderdeel. Ook dat weten we niet.
Het Legion Speer
Het transportcorps Speer was de vanaf 1944 onder deze benaming opererende en onder Albert Speer vallende suborganisatie van het Nationalsozialistischen Kraftfahrkorps NSKK. Het NSKK was in de tijd van het Nationaalsocialisme in haar hoogtijdagen. In november 1942 bestond het uit bijna 50.000 voertuigen en zo'n 70.000 mensen. Prins Bernard is er ook lid van geweest.
Vanwege het gebrek aan chauffeurs tijdens de oorlog en omdat de NSKK als onderdeel van de NSDAP alleen uit Duitsers bestond, werd in sept. 1942 het "Legion Speer" opgericht en werden buitenlandse chauffeurs, monteurs en ander transportpersoneel aangetrokken. Het personeel bestond uit vrijwilligers uit Europese landen, die een persoonlijke eed aan Hitler moesten afleggen. Russische krijgsgevangenen en gedwongen arbeiders en vrijwilligers vormden de meerderheid, maar er was ook een groot aantal vrijwilligers uit de rangen van Russische emigranten in Frankrijk. Tenslotte was alleen de leiding van het legioen in de handen van de Duitsers. Het uniform was oorspronkelijk zwart, olijf groen vanaf april 1943; omdat de leveringen ontoereikend waren, was er vanaf 1944 een mengeling van uniformen. Het enige gezamenlijke kenmerk was de armband "Legion Speer". Voor het gaan werken bij de NSKK had je geen rijbewijs nodig. Je kreeg rijles. Ook hoefde je geen lid van de NSDAP te zijn. Eén keer in de zes maanden kreeg men een verlof van 14 dagen en je ving een loon van 45 RM (Reichsmarken).
De NSKK volgde de rassenideologie van de NSDAP en nam alleen personeel aan met een "Ariernachweis"(Arierverklaring). Vanwege de invoering en legitimatie van het "Generalplan Ost" (= was een plan om de bezette oostelijke gebieden te "germaniseren") was de NSKK in hoge mate betrokken bij de deportatie van Joden in de bezette oostelijke gebieden. Zo heeft de NSKK zich in dienst gesteld van de Jodenvernietiging in Europa. In 1945 werd de NSKK opgeheven en tijdens het Neurenberger Proces verboden.
Bab was, gekleed in een zwart uniform en ongewapend, meermaals met verlof in
Nederland voor familiebezoek. Ook deed hij dan zijn werkgever aan.
Bab heeft enkele malen zijn broer Carel Willem in Mühlberg een bezoek gebracht, hij
bracht dan pakketten voor hem mee. Volgens overlevering bood hij Carel Willem aan om
te proberen hem vrij te krijgen, wat door deze van de hand werd gewezen.
Op 5 februari 1945 tot de Duitse capitulatie zou hij, volgens eigen verklaring, in een
Berlijns ziekenhuis zijn opgenomen wegens pleuritis.
Wonderlijk genoeg zond hij op 11 februari – nog geen week later - vanuit Bernsdorf een
briefkaart aan zijn broer Carel Willem, die als krijgsgevangene in Mühlberg a/d Elbe
verbleef (FOTO). In Bernsdorf bevond zich een vestiging van de N.S.K.K. Hoe Bab hier
terecht kwam, wat hij daar deed, is ons niet bekend, behalve dan dat we zijn eigen
getuigenis hebben voor het tribunaal.
Bab is tot aan het einde van de Wereldoorlog werkzaam geweest bij de NSKK in Bernsdorf en later in Golling. Wat hij de laatste maanden gedaan heeft weet ik niet, want toen waren er nog nauwelijks voertuigen over die niet kapot waren en er was ook geen brandstof meer. Wat er nog kon rijden was ondergebracht bij de Wehrmacht. Maar of Barend daarbij gewerkt heeft? Hij was geen soldaat.
Tijdens z'n verlofperiodes kon hij naar Nederland. Dat hij dat deed blijkt uit brieven die bewaard zijn gebleven . Maar in die verlofperiode ging hij ook, als het even mogelijk was, naar zijn broer Carel-Willem, die niet van ver van Bernsdorf vandaan in het kamp Mühlberg zat.
<< Hier links de laatste briefkaart van Bab uit Bernsdorf aan Carel Willem.
Annie was zijn verloofde en Truus was de moeder van Annie.
Kl. Truus is het zusje van Annie, die op jonge leeftijd zou overlijden.
In de ter Haarstraat in Amsterdam was het ziekenhuis .... "was ik maar thuis"... Hij is tot het laatst daar gebleven.
De verhuizing van het Transportkorps Speer naar Oostenrijk
Wat er met Bab gebeurd is in de laatste maanden van de oorlog weten we (nog) niet. Ook niet of hij gevangen genomen en veroordeeld is. In het dagboek van mijn vader komt wel een tweede adres voor van Bab, gedateerd 23 febr. 1945:
Trako Speer, Pio Abt 1/1 12b,Gölling bij Salzburg (waarschijnlijk: Golling an der Salzach).
(Trako = Transportkorps Speer)
Gölling ligt in Oostenrijk, maar dat was toentertijd ingelijfd bij Duitsland
Waarom verhuisde dit transportkorps naar Gölling? We vonden daarover op het internet het volgende:
Bezettingszones in Oostenrijk
De bezettingszones in Oostenrijk en het gemeenschappelijk bestuur van de stad Wenen
werden op 4 juli 1945 vastgesteld. De globale verdeling was echter al veel eerder bepaald, n.l. bij de
“Verklaring van Moskou ” van 30 oktober 1943 , uitgegeven door Rusland, Groot Brittannië
en de Verenigde Staten. Op dit verdrag werden enkele wijzigingen aangebracht, toen
Frankrijk als vierde bezettingsmacht werd toegevoegd. Waarschijnlijk was de geplande
verdeling van Oostenrijk bij de Wehrmacht en de SS al bekend aangezien al in januari 1945
talrijke nazi's zich vestigden in de later door de Amerikanen bezette Salzkammergut, om te voorkomen in Russische handen te vallen.
De bezettingszones bestonden, met uitzondering van Wenen, uit:
- Sovjetzone : Burgenland , Neder-Oostenrijk , Opper-Oostenrijk ten noorden van de Donau ( Mühlviertel ) en ten oosten van de rivier de Enns
- Amerikaanse zone: Opper-Oostenrijk ten zuiden van de Donau en ten westen van de Enns, Salzburger Land , en de Salzkammergut in Stiermarken
- Britse zone: Karinthië , Oost-Tirol , Stiermarken met uitzondering van de Salzkammergut
- Franse zone: Noord-Tirol en Vorarlberg Om van de ene zone naar de andere te reizen had men een geallieerde identiteitskaart nodig. Deze was moeilijk te krijgen en moest voorzien zijn van elf verschillende stempels. In juli 1954 werden deze controles opgeheven.
Gölling ligt niet ver van Berchtesgaden, waar zich het Adelaarsnest van Hitler bevond. Dat was zijn buitenverblijf, en kopstukken van de Nazi's kwamen daar vaak bijeen.
Berchtesgaden ligt in Duitsland, terwijl Gölling net over de grens in Oostenrijk ligt.
Bab komt thuis
Na de capitulatie keerde hij op 31 mei terug in Amsterdam, waar hij op 18 juni door de BS (Binnenlandse Strijdkrachten) werd staande gehouden. Wegens zijn zwakke gezondheidstoestand mocht hij nog even thuis verblijven. Vervolgens werd hij op 18 juli op last van de Militaire Commandant van Amsterdam door de hulppolitie als politieke delinquent gearresteerd en eerst in de Stadstimmertuin en later op de Levantkade geïnterneerd. Daar werden veel NSB-ers en andere landverraders, of mensen die daarvan verdacht werden, onder slechte omstandigheden vast gehouden. Daarna zouden nog Bakkum, Hoorn en de Da Costakade in Amsterdam (“Bewarings- en Interneeringskamp”) volgen.
Via de volgende link is de tekst te zien over de dagvaarding van en de veroordeling door het Tribunaal en de getuigenissen die zijn afgelegd ten gunste van Bab:
Een citaat uit het boek "Na de bevrijding van Ad van Liempt over de leefomstandigheden in het kamp. Zie de onderstaande link:
Kamp Levantkade
Overlijden
Bab overleed op 18 maart 1947 in Amsterdam. Hij is niet oud geworden. Op 41 jarige leeftijd overleed hij (18 maart 1947). Zijn laatste woonadres was de M.H. Trompstraat 33-2 in Amsterdam. Daar woonde zijn moeder. Einde van een triest leven?
Had Bab een keuze gehad toen hij eenmaal voor de Duitsers werkte? "Was ik maar thuis...."
Had hij kunnen deserteren? Weet ik niet. Wel was het lot bekend van tewerkgestelden die deserteerden en weer gevangen genomen werden.
5. CAREL WILLEM VERTREKT NAAR DUITSLAND
Op 19 juni 1943 vertrekt Carel Willem naar Duitsland. Vanaf dat moment houdt hij een dagboek bij en dat zal hij tot het einde van zijn gevangenschap en de terugreis naar huis blijven doen. In dat dagboek vermeldt hij ook wat ze aan eten kregen, de pakketten die hij kreeg van zijn vrouw, van het Rode Kruis uit Den Haag en uit Genêve, de pakketten van de Amerikanen en van de Nederlandse kolonie in Argentinie. Hij en de andere krijgsgevangen hadden geen flauw idee hoe lang de oorlog en hun gevangenschap zou duren. Eigenlijk dacht iedereen: kort. Voor mijn vader zou het twee jaar gaan duren. Maar nu eerst het vertrek uit het kamp in Amersfoort naar het Duitse doorgangskamp Altengrabow (Alten-Grabow is de schrijfwijze in WO1).
En onderstaand de eerste bladzij uit zijn dagboek:
Mijn vader zou in het kamp Mühlberg blijven. Enkele Nederlandse soldaten reisden door naar hetArbeitskommando in Zöblitz, waar ze voor de Duitsers moesten werken.Er waren verder nog zo’n 325 verschillende Arbeitskommando’s waar Nederlanders werkten en vele duizenden waar krijgsgevangenen van andere nationaliteiten tewerkgesteld waren. Alhoewel hij na de oorlog bijna nooit met zijn gezinsleden over zijn verblijf in het krijgsgevangenkamp sprak, hield het hem wel bezig. Zo vond ik na zijn dood in 1994 nog een notitie dat hij een jaar daarvoor overgenomen had uit een encyclopedie van 1908 over Altengrabow: "Truppenübungsdplatz des 4. Armeekorps im Kreis Jerichow I des Preusz. Reg. Bezirk, enz...."
Concentratiekamp en Stalag: het verschil
Er was een groot verschil tussen de Stalags en de concentratiekampen, waarheen de Joden, politieke gevangen, zigeuners, enz. afgevoerd weren. Deze vernietigingskampen vielen onder de SS en de Stalags onder de Duitse Wehrmacht. Stalag is een Duitse afkorting voor Mannschaftsstamm- und Straflager (ook wel "Stammlager") en was een gevangenenkamp voor soldaten en (onder-)officieren . Voor deze Stalags gold de
Conventie van Genève , die o.a. bepaalde dat krijgsgevangen ver van het front onder vastgelegde omstandigheden vastgehouden moeten worden. De Duitsers, d.w.z. de Wehrmacht en de geallieerden hielden zich over algemeen aan deze bepalingen. Rusland had deze conventie echter niet ondertekend. De reden waarom zij als beesten behandeld werden. Vaak in, maar afgescheiden van de kampen waarin de geallieerde krijgsgevangen zaten. Krijgsgevangenen waren dus geen dwangarbeiders.
Om het dagboek en het kampleven van mijn vader te begrijpen is het belangrijk om te weten dat er volgens de Geneefse conventie een verschil was tussen de "gewone" soldaten, onderofficieren en officieren. Soldaten konden gedwongen worden om te werken buiten het kamp, onderofficieren niet, behalve de normale kampwerkzaamheden en officieren zaten in een apart kamp, waar onderofficieren en soldaten t.b.v. die officieren te werk gesteld konden worden. Mijn vader was onderofficier (sergeant).
6. HET DOORGANGSKAMP STALAG XI-A ALTENGRABOW
20 juni - 4 juli 1943
Altengrabow
Na de melding in het Wehrmachtslager Amersfoort werd Carel overgebracht naar het volgende kamp Stalag XI-a Altengrabow.
Carel zou 14 dagen in dit doorgangskamp blijven en hij moet het daar erg zwaar gehad hebben. Het kamp lag op Truppenübungsplatz Altengrabow (Militair oefenterrein Altengrabow) dat al in gebruik was door het Duitse leger vanaf 1893 en het werd gebruikt als krijgsgevangenenkamp Dörnitz Alten-Grabow tijdens de Eerste Wereld-oorlog. Er zaten in WO I zo'n 12.000 krijgsgevangenen van verschillende landen. In september 1939 werd het opnieuw een krijgsgevangenenkamp en het werd Stalag XI-Ahernoemd.
In het kamp zaten Franse, Britse, Belgische, Servische, Russische, Italiaanse, Amerikaanse, Nederlandse, Slowaakse en Poolse krijgsgevangenen, allen in aparte blokken, en de meesten onder hun werden ingezet in een Arbeitskommando (in werkkampen). Op 1 januari 1945 waren er hier meer dan 60.000 krijgsgevangenen geregistreerd. Toen Carel er verbleef waren er 3000 gevangenen. Sommigen al vanaf het begin van de oorlog.
NB de afbeelding van Altengrabow (www.odkrywca.pl) betreft niet Altengrabow maar XI-b Fallingbostel!
De afbeelding van de Russische begraafplaats Altengrabau (?) dateert uit 1947 en is in dat jaar geruimd.
Rechts sergeant C.H. Schomerus 105768
met in de achtergrond twee paardenstallen
(NIOD inv. BC324 beeldnr. 150696)
Zelfkoken in de nabijheid van het Vorlager
met links van het midden een latrine
(NIOD inv. BC324 beeldnr. 150690)
Het kamp was zeer slecht uitgerust, er waren zelfs geen stoelen, tafels of banken. De gevangenen sliepen in paardenstallen in kooien met een ruwhouten vloer. Er zat 400 man in iedere stal, men sliep met 33 gevangenen naast elkaar op het kale hout zonder matras, 3 lagen boven elkaar . Alle stallen hadden dubbele prikkeldraad rondom. Het was dus onmogelijk om naar andere stallen te gaan. Overvolle latrines die veel stank opleverden.Het eten was zeer slecht. Als koud maal was er brood dat vaak beschimmeld was en als warm maal altijd soep dat vooral water was en waarin iets van aardappels en zuurkool zat en daarbij kreeg men een augurk. Sommigen ruilden horloges en dergelijke om enkele kilo's brood te krijgen. Dat ruilen gebeurde vooral met Russen, die als collaborateurs voor de Duitsers werkten (er waren ook krijgsgevangen Russen).
Altengrabau, wat er nog van over is
Mijn vader schrijft in zijn dagboek dat het eten slecht was, maar je wende er aan en voor hem was het genoeg. Voor velen echter niet en die "liepen als hyena's om de tafels heen om te kijken of er hier en daar nog wat over bleef". schreef hij.
Elke dag had een vast patroon. Elke dag werd er eindeloos door de Duitsers geteld om na te gaan of er iemand ontsnapt was. De Hollanders wenden aan het geschreeuw van de Duitsers. Ze lachtten er om en dat leidde tot minder gebral. Ook zongen ze Hollandse liedjes "om de Duitsers te pesten", schreef Carel. Voor de rest was het de hele dag verveling en dacht Carel veel aan hoe het thuis zou zijn. Net als de andere gevangenen verlangde hij erg naar huis. Post verzenden en ontvangen was er in dit kamp niet bij. Ze spraken onderling af om 's nachts om de beurt wacht te lopen omdat er uit de koffers gestolen werd. Voor zover daar nog wat waardevols inzat, wat al niet door de Duitsers bij de eerste inspectie gestolen was.
De stijl van het dagboek van Carel is voornamelijk alsof hij voortdurend een brief schrijft aan zijn echtgenote Dirkje. Hij zou dat op veel latere leeftijd ook doen, na het overlijden van haar. Maar de teksten waren later veel incidenteler en minder godsdienstig. Vanwege dat godsdienstige in zijn oorlogsdagboek is er soms niet doorheen te komen zo christelijk. Het lijkt soms wel een aaneenschakeling van bezweringsformules, zoals: "....Na de eerste indrukken is het weer God die het eerste spreekt"... En:... "God geve ons beiden kracht om zijn weg te gaan,hoe donker die ook is. 't Zal een zware strijd worden, maar Hij regeert"....of dit citaat:"hoe meer genade wij van Hem ontvangen, hoe meer lijden Hij ons toevertrouwt".
Op zondag 4 juli vertrekt Carel naar het kamp Mühlberg
De omgeving van Mühlberg met de plaatsen die in het verhaal hieronder een rol zullen spelen.
Broer Bab was lange tijd in Bernsdorf gelegerd
De plaatsen vlnr.
Halle, Leipzig, Eilenburg, Torgau, Mühlberg,daaronder Riesa en helemaal rechts Bernsdorf.
Ruim onder Riesa ligt Dresden en Alten Grabow ligt ruim ten noord-westen van Berlijn
Dus allemaal in het oosten van Duitsland en onder Berlijn
7. AANKOMST IN KAMP MÜHLBERG, STALAG IV B
Vertaling: Meer dan 320.000 krijgsgevangen werden in Stalag IV B geregistreerd en bij de "Arbeitseinsatz" (dwangarbeid) ingezet. Daarbuiten nog tienduizenden uit andere kampen bevonden zich een tijd in Mühlberg. De eerste gevangen waren in september 1939 Polen, later gevolgd door Fransen, Belgen en soldaten van de Britse en Joegoslavische, Russische legers en ook Italianen (Na de overgave van de Italianen aan de geallieerden in 1943). Tegen het einde van de oorlog waren er gelijktijdig meer dan 20.000 gevangenen in het kamp Mühlberg, de daarbij behorende Arbeitskommando's (dwangarbeiders) en het nevenkamp Zeithain( 10 km van het hoofdkamp). Vanaf september 1942 behoorde het vroegere STALAG 304 (IV H) Zeithain als nevenkamp en krijgsgevangenen- reservelazaret bij STALAG IV B. Tussen 1941 en 1945 stierven daar 30.000 Russische en 900 Italiaanse gevangenen.
Hieronder Mühlberg voor de oorlog en hiernaast een ansichtkaart die mijn vader daar gekocht heeft tijdens z'n eerste wandeling (onder Duitse begeleiding) buiten het kamp
Stalag IV B was een groot krijgsgevangenkamp op Duitse bodem tijdens de Tweede Wereldoorlog. Met de aanleg werd in september 1939 gestart. Het lag 8 km ten oosten van Mühlberg en tussen Berlijn en Dresden, waar vandaan het bijna 50 km lag. Aan het eind van de oorlog kon men in het kamp de bombardementen op Berlijn soms horen. Tussen 1939 en 1944 werden hier o.a. Polen, Fransen, Belgen, Nederlanders, Engelsen, Amerikanen, Joegoslaven, Slowaken, Zuid-Afrikanen, Australiërs en Sovjets geïnterneerd. Op 23 april 1945 werd het kamp bevrijd door het Rode Leger, maar die maakten geen haast met het repatriëren van de krijgsgevangenen. 3000 gevangenen waren toen al reeds bezweken aan ziekte (vnl. tbc en tyfus) en de levensomstandigheden. De geallieerde slachtoffers zijn begraven op een begraafplaats in Neuburxdorf ((een plaatsje dicht bij het kamp) .Russische krijgsgevangenen werden in massagraven begraven in de nabijheid van het kamp.
Tussen augustus en september 1945 werd het kamp door de Russen klaargemaakt om hergebruikt te worden als NKVD-kamp (= Russische geheime dienst) "Speziallager Nr. 1 Mühlberg". Meer dan 6700 mensen kwamen in dit kamp om het leven en zijn in de buurt begraven. De Duitse gevangenen (het waren er meer dan 22.800) werden net zo slecht behandeld door de Russen als de Duitsers eerder zelf met hen gedaan hebben. In 1948 werd "Speziallager Nr. 1 Mühlberg" opgeheven.
Op internet is veel te vinden over het kamp in Mühlberg. In diverse talen. maar ook veel foto's. Via deze link zijn websites te vinden over het kamp. Als je die leest blijkt dat er meer dagboeken gemaakt zijn, maar ook dat m.n. veel Nederlandse krijgsgevangenen na de oorlog gezwegen hebben over hun gevangenschap. Niet vergeten, wel verdrongen en gezwegen. 750 Nederlanders zaten in 1943-44 in het kamp. 750 van 11.500.
Omdat er zoveel op internet te vinden is, beperk ik mij verder voornamelijk tot het dagboek van mijn vader en de brieven die ik gevonden heb.
De aankomst in Mühlberg
De eerste indrukken
Ontluizen van de nieuwkomers: de kleren werden ontluisd en de gevangenen konden douchen en werden daarna behandeld met een of ander scherp goedje tegen ongedierte. Maar de luizen en vlooien zouden blijven in de barakken.
De foto van de mannen aan tafel in de buitenlucht is niet in Mühlberg.
In Mühlberg zag het kamp er stukken beter uit. Het eten werd in het begin klaar gemaakt door de Fransen en was veel beter dan in het vorige kamp. Ook de barakken waren ruimer. Er waren tafels en stoelen en in de kooien lagen matrassen, dekens en kussens.
Maar Carel had sinds zijn vertrek niets meer vernomen van het thuisfront. Geen post ontvangen en hijzelf mocht ook geen post verzenden. De wanhoop daarover en de onzekerheid over hoelang het zou duren is duidelijk te lezen in z'n dagboek. Hij schreef:" we mogen nog steeds niet schrijven, dat is meer dan misselijk van die lui. Ze houden ons gewoon aan het lijntje. Nu ik dit neerschrijf wordt er net meegedeeld dat we mogen schrijven. Ik ga gauw informeren". Twee brieven en vier kaarten per maand zouden ze mogen gaan schrijven. 17 juli, een dag voor de verjaardag van z'n oudste zoon: "Ik heb een slechte dag vandaag. Morgen zal het niet beter zijn. Careltje jarig, pappa niet thuis"
De verveling sloeg al gauw weer toe. Daarom ging hij naar de Franse leeszaal en op zoek naar iemand die hem kon helpen met z'n uitspraak van het Engels
Hij kreeg ook andere kleren: een broek van grijze stof en een oud tuniek van het Belgische leger. Achterop z'n jas kreeg hij een rode driehoek, net als alle andere krijgsgevangen
De rode driehoek was het kenmerk
van alle krijgsgevangenen
" Ze gaven geen dubbeltje meer voor mijn leven"
Op zondag 1 aug. 1943 voelt Carel zich niet lekker. De eerste aanvallen van diarree. Hij wordt ernstig ziek. Op dinsdag wordt hij opgenomen in het 'Krankenrevier' (ziekenboeg).
Op donderdag 5 augustus 1943 werd hij overgebracht naar het Reserve Lazarett.
Hij voelt zich zo ziek dat hij niet meer van z'n brits naar de WC kan lopen (40 x per nacht), neemt z'n deken mee en gaat in het waslokaal liggen. "en dat met 40 graden koorts!" schrijft hij zelf:
7 kilo zou hij afvallen. Carel had dus dysenterie. Hij zou een maand ziek zijn. Eind aug. ging hij terug naar het kamp en kwam in barak 16b. Bijna had ik geen vader gehad. Dwz.: ik zou niet eens geboren zijn!
Maar hij had voor het eerst post gekregen!
De eerste post die hij ontving was een briefkaart van zijn echtgenote Dirkje. Ze spreken elkaar moed in en daarna komt post van zijn broer Bab. Zijn gezin verbleef in die tijd een paar weken bij familie in Lunteren, waar ze het uiteraard beter hadden dan thuis in Amsterdam
Opname in het Lazarett op 5 augustus 1943
(Nationaal Archief collectie 1001)
Ontslag uit het Lazarett op 31 augustus 1943
(Nationaal Archief collectie 1001)
Begrafenis van sergeant J.R.H. Lewis kgf 105967.
Links in zwart uniform vermoedelijk Goos Doornewaard.
(Mühlberg foto 80393)
Begrafenissen
Tijdens zijn verblijf in het ziekenhuis overleed één van z'n kampgenoten. Behalve Russen en Polen kregen overleden krijgsgevangen een eigen graf en werden ze met militaire eer begraven. De plechtigheid werd vaak geleid door één van de twee dominees die vrijwillig in het kamp verbleven. Later aan het eind van de oorlog werd er begraven zonder saluutschoten. De Duitsers wilden hun munitie sparen.
Italianen
In de tweede helft van 1943 kwamen er meer gevangen genomen onderduikers in het kamp. Die hadden het slecht gehad en voor Carel een argument om aan z'n vrouw te schrijven dat hij blij is dat hij niet ondergedoken was.
Op maandag 13 sept. verschenen de eerste Italianen in het kamp. Mussolini was ten val gebracht en Italië was geen bondgenoot meer van Hitler. De Italianen vertelden dat een groot deel van hun land al ingenomen was door de Engelsen. De keuken kookt nu voor 1100 gevangenen en de ontluizing draait dag en nacht door. Verder horen ze dat het Russische front dichterbij komt.
Het gonst in het kamp van de geruchten en dat voedt de gedachte dat de gevangschap niet meer zo lang zal duren. Vooral het gerucht dat de Hollandse krijgsgevangenen terug zouden gaan. Ondertussen wordt Carel voor korte tijd opnieuw opgenomen in de ziekenboeg omdat hij weer behoorlijk aan de diarree is. Z'n kampmaatje Klippèl, die in de keuken werkt, bezorgt hem extra voedsel.
Over de Italianen schrijft hij:
Post en pakketten
Naast dat de post nu regelmatig kwam en verzonden kon worden, kwamen er nu ook pakketten met levensmiddelen van het Nederlandse Roode Kruis uit Den Haag en uit Genêve. Zowel van zijn echtgenote Dirkje als van z'n broer Bab. Dat ging met de volgende documenten:
Regelmatig komt er een commissie van het Rode Kruis in het kamp (vnl. Zweden). De vertrouwenslieden van de gevangenen kunnen dan hun klachten aan hen voorleggen. Zoals over de zeer slechte omstandigheden van de soldaten die in de Arbeitskommando's moeten werken.
Zelf krijgt Carel door z'n schoonmaakwerk in de kamers van de Duitsers vaak extra eten. Ze delen met elkaar en koken nu gedeeltelijk zelf. Hij denkt dat hijzelf meer te eten heeft dan zijn gezin thuis, waar hij heftig naar verlangt. En hij heeft nu een foto van z'n kinderen ontvangen.
In het kamp komen in dec. Servische partizanen aan. Carel schrijft: "Wat een hoopje ellende die mensen. De honger kijkt hun ogen uit. 't Grijpt me soms zo aan als je al dat leed ziet. Al die losgeslagen mensen. Hoe is het mogelijk dat ze hier kunnen juichen als 't weer luchtalarm is.....Als ik echt naar m'n hart te werk ging deelde ik al mijn overgespaarde brood aan die stakkers uit.....wat is oorlog toch verschrikkelijk. Ik kan geen oplossing vinden in mijn hart".....
En dan schrijft hij iets waar ik met m'n verstand echt niet bij kan:....."We hebben dikwijls 's avonds luchtalarm en horen dan vaak in de verte schieten en bommen vallen-arme mensen-in de winter uit hun huis gejaagd. Arm Berlijn. Wat een wreedheid allemaal. Vanmiddag was er nog een Engelsman op de barak die met grote vreugde 't bericht bracht dat Berlijn grotendeels verwoest is. Hij zei het met zo'n verheerlijkte uitdrukking op z'n gezicht, dat ik hem wel op z'n snuit had willen slaan. Hoe kan er ook een goede wereld ontstaan met zulke mensen....". In wat voor een wereld leefde mijn vader? Hij was toch krijgsgevangene? De Duitsers hadden toch z'n land bezet? Hij was toch door hen gescheiden van zijn gezin? Tot juni '43 had hij toch zelf de bezetting in eigen land meegemaakt? Wat dacht hij achteraf als hij na de oorlog deze tekst nog eens las?
Carel leidt z'n eerste godsdienstoefening. Ze krijgen de eerste Amerikaanse pakketten. Krijgen veel sigaretten en kunnen die met de Duitsers ruilen voor brood. Ze horen dat het met de oorlog voor de Duitsers slecht gaat, ook met hun eigen voedselvoorziening en verwachten eind dec. 1943 dat de oorlog waarschijnlijk met drie maanden wel over is.
Op dinsdag 28 sept. schreef hij:"Ik ben heden voor het eerst aan het werk gegaan. Corvee in barak 17 v.d. Kommandantur. Een beetje kamers doen. 't Is er erg netjes en heel kalm aan. Vrijwel iedereen heeft nu een baantje. 70 Pfennig per dag, extra post en soms extra eten".
En verder: "Geruchten zijn er plenty. Oorlog in Rusland gaat wel zeer slecht voor de D. Zal 't nog de winter doorslepen? Of al voor de winter tot een nederlaag komen? En dan? O, mochten we weer gauw naar huis kunnen keren! Lieve. lieve Dick, Careltje & Bob. Wat is 't al lang geleden dat ik jullie nog bij me had. Maar we zien elkaar weer! Misschien wel eerder dan we denken, of zal 't tegenvallen en nog een wel een jaar duren. Wie kan daar iets van zeggen? 't Stroomt hier Italianen in en uit. Ze worden niet best behandeld. De verbittering is groot. Ook komen veel Engelsen binnen de laatste dagen en onder hen verscheidene Z. Afr. Grappig dat ze zo'n soort Hollands spreken. Veel Hollanders kleden de Italianen letterlijk uit, omdat de arme kerels honger hebben-bah!".
De Duitsers proberen weer eens om de onderofficieren aan het werk te krijgen buiten het kamp. Dreigen dat ze anders naar Polen getransporteerd zullen worden. Maar ze houden hun poot stijf en hoeven niet te gaan werken, behalve het kampwerk.
Carel gaat maar weer eens met God aan de slag in z'n dagboek en meldt dat er een veldprediker en een almoezenier gearriveerd zijn. Ze kunnen nu avondmaal gaan vieren, maar volgens zijn geloofsbeleving gebeurt dat niet op de goede manier.
Hij sluit innige vriendschap met twee Zuidafrikanen. Beschaafde lui vindt hij, over godsdient kan hij goed met ze praten en gaat met ze naar kerkdiensten.
Maar hij wordt weer korte tijd ziek. En blijft post en pakketten ontvangen van Dick, z'n moeder, vrienden en heeft er de pest over in dat hij ook op zondag de kamers van z'n "bevrijders" moet schoonmaken. Eten is er genoeg.
Onwetend over Indië en de Jappen
Carel z'n broer en schoonzus Gerhard en To waren voor de oorlog naar Indië vertrokken. Hij was er uiteraard niet van op de hoogte dat zij gevangen genomen waren en Gerhard uiteindelijk in een Jappenkamp zou overlijden. Hij had van de Duitsers begrepen dat brieven naar Indië aankwamen. Dat was dus niet zo, maar dat wist Carel niet vandaar dat hij op 6 nov. een kaart aan hen stuurde met de volgende inhoud:
Lieve G en T. = Gerhard en To. Hij schrijft in deze brief dus dat zijn vader (Carel Willem sr.) in 1942 overleden is en Duif, de echtgenote van Bab, ook. En dat Bab zelf sinds jan. '43 in Berlijn (dat is dus Bernsdorf) werkt en zich in aug. '43 met Annie Blom verloofd heeft (nicht van zijn vrouw Dirkje) Woutje is Wouter, de zoon van To en Gerhard.
Kerstmis 1943
De scheiding tussen de kampen (niet Mühlberg)
Een wachttoren tussen de twee kampen. Deze tekening en
die van de kerstboom zijn gemaakt door Bob Entrop en staan in het boek 'Prikkeldraad".
Carel schrijft in z'n dagboek: "De D. spreken van een soort godsvrede met de kerstdagen tussen de krijgsgevangenen en de Duitsers. In onze barak wordt een inzameling gehouden voor een kerstuitdeling aan de Russen en eventueel ook aan de Italianen, maar voor dat laatste voelen een heleboel Hollanders niet veel. Dwaasheid, ze hebben ook honger".
kerstmis 1943 in het kamp
een wachttoren
Dirkje schrijft dat Careltje zo ernstig is, en dat ze vaak met de kinderen zingt. Dat ontroerde Carel echt. "Die hartjes zijn zo teer". Volgt weer veel godsdienstige tekst. De kerst wordt door alle nationaliteiten uitgebreid gevierd. De barakken krijgen elk twee kerstbomen en worden versierd. Er worden kerstliederen gezongen, kerkdiensten gehouden en een kerstspel opgevoerd.
De Hauptmann is daarbij aanwezig en na afloop bedankt hij ervoor dat hij daar aanwezig mocht zijn. Carel schrijft: "hij was zichtbaar bewogen-Een sympathieke man - ik heb hoge achting voor hem. Een man van karakter".
Tijdens de kerstdagen konden ze de barakken van de Russen en Italianen bezoeken. Die waren er ellendig aan toe en erg dankbaar voor de goederen die ze van de Hollanders en andere geallieerden kregen en ze konden ook bij hen op bezoek komen. Carel kon 1 1/2 uur met ze praten en schrijft daar dit over: " 't Waren vier artsen. Ze hadden prachtige overjassen en zagen er keurig uit. We vroegen ze ook naar hun verh. tot de godsdienst. Ze zeiden dat men in Rusland vrij is om aan godsdienst te doen maar hoofdzakelijk alleen de ouderen doen er nog aan. Over het algemeen de jongeren niet meer. Hoe dat kwam vroegen we. Ze antwoordde: tegenwoordig kan iedereen in Rusland lezen en schrijven. Wij hebben gestudeerd. Ook over godsdienst is ons gesproken, maar wij geloven niet. 't Is voor hen zo'n beetje een bewijs van achterlijkheid"....Volgt een discussie over de russische inval in Finland in 1929 en de Russen vertelden dat ...."de Duitse krijgsgevangen in Rusland goed behandeld worden. Iedereen had het goed in Rusland voor de oorlog en honger is er thans ook niet".....
Tja...
8. KAMP MÜHLBERG 1944
NB zie tevens “De Pastorie van Mühlberg” zondag 26 december 1943
Op Oudjaarsavond houden ze om 12 uur twee minuten stilte. Ieder met z'n eigen verlangen naar huis. Die avond vieren ze feest tot diep in de nacht. Maar de volgende ochtend is er gewoon weer hetzelfde leven in gevangenschap. Alle dagen zijn weer hetzelfde. Carel ziet in deze maanden kans om twee brieven illegaal te versturen naar huis en hij kan dus vrij schrijven over het leven in het kamp. Hoe hij dat gedaan heeft weet ik niet, net zo min als z'n andere 'illegale'brieven'. Wel heb ik een adres gevonden in Nederland waar vandaan brieven doorgestuurd werden. De brieven van Carel heeft hij in of na de oorlog uitgetypt en staan (moeilijk leesbaar) hier.
Maar op 14 jan. 1944 beleeft Carel één van z'n heftigste dagen in het kamp:
enz.
Ze dreigden dus gedeporteerd te worden naar Polen of terug naar Altengrabow, maar dat ging niet door. Ze horen nu af en toe zware bombardementen in de verte.
Annie, de verloofde van Bab, schreef hem dat van Bab al z'n kleren verbrand waren.
Waarschijnlijk wordt de plek waar hij zit, vlak bij Berlijn, ook gebombardeerd.
Dat had z'n zoon Bob ook al in een kaartje aan hem geschreven:
Een paar Russen waren er vandoor gegaan, samen met twee Duitsers in een auto van een generaal, die juist op bezoek was, maar verder gebeurt er al weken lang niets in het kamp. Brieven en pakketten blijven komen en daardoor kunnen ze sigaretten ruilen met de Duitsers voor brood. Een afgevaardigde van de Zweedse regering komt op inspectie, maar de gevangenen hebben niet veel klachten. Hij leest dat z'n vrouw en kinderen ziek geweest zijn, maar krijgt de indruk dat ze door velen goed geholpen worden. Vanwege de ontluizing (en vlooien) zijn ze dagen lang geïsoleerd in hun barak. Als ze op een middag terug komen van de ontluizing lopen ze langs een barak waar de Italianen geïsoleerd zitten. Een treurig gezicht. Ze worden door hun eigen meerderen nog geslagen en gestompt: "o, wat een arme kerels".
Als het isolement opgeheven is hervat het normale kampleven zich. Carel leidt een bijbellezing op de dag dat z'n zoon Bob jarig is (20 maart). Tot de kerk die ze opgezet hebben behoren 260 Nederlanders van de 750 en ze hebben een eigen dominee (A.T.W. de Kluis), die vrijwillig in het kamp zit.
Kerkdienst in het kamp
Terwijl het op bijna elke bladzij van z'n dagboek wel over z'n geloof gaat, schrijft hij tot mijn verbazing:"we hebben hier ook enkele van die heel zware broeders, en ik ken die trant van spreken zo door en door. We hebben het zovele jaren gehoord. Je schreef me (hij schrijft z'n dagboek steeds denkbeeldig aan z'n vrouw Dirkje) van de week dat 't je soms speet dat we niet meer Chr. G. waren. Ik begrijp dat wel - niet om de godsdienst die ons daar geleerd werd, maar om het gezellige en intieme van die kring. Maar ik ben zo dankbaar dat we van dat geloof verlost zijn....."
Er vallen nu ook regelmatig brandbommen rond het kamp. Boerderijen staan in brand. In het kamp is er nu ook luchtalarm. Ze denken dat de bommen die ze horen vallen waarschijnlijk ook op Leipzig zijn, dat dicht in de buurt ligt. Regelmatig komen er nieuwe groepen Hollanders het kamp binnen. Van de Duitse kampcommandant mogen ze begin april 1944 in de 'Franse Universiteit' luisteren naar de Matheus Passion.
En tijdens de Paasdagen kunnen ze naar de Nederlandse en Engelse kerkdienst. 's Middags urenlang luchtalarm. Maar ze mochten onder begeleiding een flinke wandeling maken buiten het kamp en zijn o.a. naar Mühlberg geweest. (NB. zie De Pastorie van Mühlberg 7 april 1944, dit was niet aan iedere Nederlanders toegestaan, maar exclusief aan ATW de Kluis met zijn gevolg). Hij blijft z'n gezin enorm missen. Verlangt ontzettend naar thuis.
Eind april 1944 laat hij in een brief aan zijn gezin weten dat hij een kaart van z'n broer Bab gehad heeft en dat die schrijft dat hij nogal ziek geweest is en daar (dat moet Bernsdorf zijn) in een ziekenhuis ligt. Later zal hij ook schrijven:" ....'t is toch een goedige jongen...".
Ook schrijft hij dat er in het kamp van Mühlberg heel wat vertier is, zoals voetbalwedstrijden en de Fransen en Engelsen hebben ieder een eigen theater. Uit Genêve (= het Rode Kruis) hebben ze een kist vol muziekinstrumenten gehad en via die weg krijgen ze ook veel boeken. Hij verwacht dat de oorlog niet lang meer zal duren als er eenmaal wat groots gebeurt. En hij schrijft:" toch moet je er respect voor hebben dat de D. het nog zo lang, eigenlijk alleen, uithouden.." In het kamp blijven de "heren" waar hij voor moet werken uiterst beleefd tegen hem. Hij haat ze niet, maar beseft wel dat z'n landgenoten elders veel leed ondervinden en in het kamp ziet hij de uitgemergelde partizanen (de Serven bedoelt hij) en Italianen binnenkomen.
Op z'n verjaardag (zaterdag 6 mei 1944) ontvangt hij een foto van z'n gezin en leest dat op 2 april het eerste stukje Indië verlost is van de Jappen en dat het Nederlandse gezag meteen hersteld is. Carel weet dan uiteraard nog niet dat zijn broer in een Jappenkamp is omgekomen. In het kamp heeft hij ondertussen geregeld, via een Nieuw-Zeelandse dominee, dat hij Engelse les krijgt. Hij zou dat later ook zelf gaan geven aan z'n landgenoten.
Kampgenoten maakten een menukaart ter ere van zijn verjaardag.
Klik op de afbeelding om de gehele kaart te zien.
En voor het menu hier >>>
Ook hadden ze een cadeau voor hem gemaakt.
Klik hier >>
Tekening van de Hoofdpoort van Stalag IV-b Mühlberg
(tekening door Bob Entrop in “Prikkeldraad”)
26 juni 1944: toneelstukje
Vlnr: De Vries, Meng (96747), De Waard, Mens/Meurs?, Kuijpers (96824), L. Raaijman (98475), Meijer (97760),
Boon (107501), ... , Siem Hoogerwerf (?). Circa maart 1944 (Mühlberg foto 80666)
Dankzij de illegale radio van de Engelse krijgsgevangenen horen ze op 6 juni 1944, D-day, van de invasie. Ze weten dat de Engelsen vaste voet aan wal gekregen hebben en niet teruggeslagen zijn. Dat geeft hoop.
Carel schrijft: "Wie weet lieveling zien we elkaar spoedig weer en zal ons onderdrukte land spoedig verlost worden van deze plaag. Je begint nu pas de volle zwaarte van de onderdrukking te beseffen. Wat zullen de heren nog te keer gaan eer ze ons land prijs geven".
Z'n toonzetting begint dus te veranderen.
Het tweede jaar krijgsgevangenschap
Op maandag 19 juni begint z'n tweede jaar in krijgsgevangenschap. Die dag daarvoor kreeg hij bezoek van zijn broer Bab. "Toen we om 1/2 9 bij ons werk aankwamen stond hij daar te wachten en ik herkende hem niet dadelijk door die uniformen. We zijn meteen op stap gegaan. Om half twaalf heb ik nog wat uit m'n koffer laten halen"...."toen zijn we samen gaan wandelen tot ruim 4 uur. In Bernsdorf (??) hebben we een glas bier gedronken"....."Wat een vreugde dat je eens met iets eigens spreekt. We hebben een fijne dag gehad. En wat een mooie foto's bracht hij van jullie mee. Echt leuk sta je er op met onze lieve jongens."...... "Wat hadden we elkaar veel te vertellen Sinds jan '43 hadden we elkaar niet meer gezien. Als 't reizen nog kan komt hij over 4 weken weer."......"om vijf uur was ik weer in 't kamp en Bab 's trein ging om half zes". Hij schreef er ook over in een brief aan z'n gezin: "Hij heeft het gelukkig goed al ziet hij er nu nog niet best uit"....."Trouwens de manier waarop hij leeft, lijkt veel op de onze hier".
Geen woord over wat Bab in Duitsland doet. Wel schrijft hij aan z'n vrouw: "Wat zal er deze dagen ook allemaal in Bab omgaan. Hij ziet 't nog niet aankomen, wat wij allemaal zo goed zien. Wat zal het voor hem een schok zijn".
Ze blijven goed op de hoogte van het verloop van de oorlog. Vooral de Russen gaan nu snel vooruit. De Duitsers trekken de touwtjes aan. Zo mogen ze tussen de middag niet meer naar de barak om te eten.
"We houden daarom maar op met werken hier", schrijft Carel. En de zondag wordt net als andere dagen.
De eerst Amerikaanse gevangenen van het westelijk front komen binnen. er komen ook transporten Russen binnen uit Polen en uit andere Stalags. "Die hebben daar vreselijke ontberingen achter de rug - versmachten van de dorst - laatst hadden ze een troep ruim 200 km laten lopen vanaf Minsk - de rest per trein. Wij hopen hier maar te blijven tot 't einde, dat zal toch wel dichtbij zijn", schrijft hij op 7 aug. en op 9 aug.: "Vanmorgen kwamen weer een paar duizend Russen aan. Zeker uit Polen".
En z'n broer Bab kwam ook weer langs, maar die mocht maar een half uur blijven. Hij leest dat z'n gezin weer in Lunteren is bij familie en dat treinen in Nederland beschoten worden. Dat vindt hij maar een laffe daad. Schrijft weer een zeer godsdienstige brief aan z'n vrouw. En die brieven zijn ook steeds voor z'n moeder.
In z'n brief van 5 aug. schrijft hij over z'n nicht Rie (echtgenote van z'n broer Aart):
"Bij Aart en Rie is zeker al een kindje? Van de week zal ik wel bericht krijgen. Nou, een derde willen wij er ook nog graag bij hè?".
Die derde: dat werd ik dus. Z'n zoon Peter. Geboren in 1947. En dan te bedenken dat ik ooit tegen hem gezegd heb, dat ik als nakomertje wel een vergissing geweest zal zijn. Dat heeft hij toen ten stelligste ontkend. Ik had dus ongelijk......
DE LAATSTE ILLEGALE BRIEF
De laatste illegale brief, die bewaard is gebleven dateert van 31 aug. 1944. Heeft hij daarna geen illegale brieven meer kunnen versturen, of heeft hij die vernietigd? Weet ik niet. Bij deze brief is de envelop bewaard gebleven. Dat geef enig inzicht in hoe dit soort brieven door hem verzonden werden: via een tussenpersoon in Nijmegen. De complete brief en de envelop zijn hier te vinden.In de brief staan een aantal opmerkelijke zaken:
29 aug. 1944 moesten ze verhuizen naar een tentenkamp omdat er plotseling 1900 Engelse en Amerikaanse krijgsgevangenen voor de hoofdpoort stonden, maar plaats voor hen was er niet. 1200 Nederlanders moesten verhuizen. Met 200 man liggen ze in een tent. Ze protesteren meteen en dreigen brieven te sturen naar de Zweedse gezant en het Rode Kruis in Genêve. Maar de ontberingen vallen mee, ze trekken met vijf man sterk met elkaar op, delen alles en je hebt elkaar ook wel nodig en ": ....De Hauptmann (ik respecteer hem nog altijd als een ridderlijk soldaat) heeft ons zijn spijt betuigd en beloofd dat we na enige tijd onze "feesten" mogen vieren"..... (ze hadden een groot sportfeest voorbereid)
En hij kreeg post van z'n broer Bab en dan volgen teksten, die ik weer niet kan begrijpen:
... "-och, we moeten hem maar niet lastig vallen-hij moet in deze weken toch wel een grote teleurstelling beleven en dat valt niet mee. Hij had een eerlijk ideaal. Menige partij of groep mocht willen dat ze zulke toegewijde volgelingen hadden- en hij is ook een mens van vlees en bloed (warm bloed!) met z'n verlangen naar huis en naar hartelijkheid, die hij zelf zo graag uitdeelt. De tijd na deze oorlog zal voor ons allen moeilijk genoeg zijn. Voor hem dubbel moeilijk"...
Notabene: je broer werkt voor degenen die je al twee jaar gevangen houdt. Werkt er dus aan mee dat tienduizenden sneuvelen, vermoord worden, houdt een verwerpelijk regime mee in stand...en dan begrip voor hem opbrengen.
En even verderop heeft hij nog zo'n tekst, die ik niet kan begrijpen:...."De oorlog komt dichter bij onze grenzen en dat vervult mij met angst - vooral door het gebruik dat men maakt van z.g. terroristen die bewapend worden. Zal dat in ons land ook gebeuren? 'k Ben er bang voor. En zal het 't een dergelijke wraakneming worden op N.S.B-ers zoals in Parijs? Dan vallen er ook veel onschuldigen. Arme, verdorven mensheid...."
Terroristen: hij bedoelt de verzetstrijders, die ook voor zijn bevrijding hun leven geven ....
Na 3 weken in het tentenkamp keerden ze op 21 sept. 1944 weer terug in hun eigen barak. Tussendoor had Carel bij de 'Abwehr' moeten komen om een hele vragenlijst te beantwoorden. Hij vermoedt dat, dat het werk van Bab is om hem vrij te krijgen. Hij is daar niet blij mee. Wil natuurlijk dolgraag naar huis, maar blijft onder de gegeven omstandigheden liever in het kamp.
Over Bab:...."hij bedoelt het goed, maar begrijpt de situatie niet"...
Voorlopig hopeloos
Op 29 sept. 1944 worden de 110 Nederlanders verhuisd naar het RAF kamp. Ze krijgen zeer tegenstrijdige berichten over het verloop van de oorlog. De ene dag zouden de geallieerden al vlak bij Amsterdam staan en dat binnen een paar weken de oorlog wel voorbij zal zijn. De volgende dag weten ze dat alleen Maastricht bevrijd is en beseft Carel dat het nog wel eens maanden kan gaan duren voordat ze bevrijd worden.
"...Wat ziet het er voorlopig hopeloos uit.....".
Ze vernemen over gebrek aan brandstof en eten in Holland en dat er hongersnood dreigt in de grote steden. Hij is redelijk hopeloos en kan de onzekerheid over hoe het thuis gaat slecht verdragen. Dan maar weer bidden voor vriend én vijand. wie weet of dat helpt. Ze organiseren wel activiteiten in het kamp. Concerten door de Nederlanders en de Engelsen. En die mag Carel aankondigen. Ze hebben al lang geen post meer gehad en ook de pakketten blijven uit, maar ze hebben nog genoeg tot januari. Wel veel sigaretten gehad en die kunnen ze ruilen tegen schoenen, eten, enz. Hij herleest de brieven van zijn vrouw en die zijn hem tot steun. Overigens zijn dat ook sterk godsdienstige brieven.
Met kerst hebben ze de barak weer versierd en mede dankzij een voedselschenking van het Duitse Rode Kruis kunnen ze een uitgebreid maal klaar maken. Z'n wanhoop over het voortduren van de oorlog en vooral het gemis van z'n gezin, het sterke verlangen naar huis, maken dat hij weer z'n toevlucht zoekt in uitgebreide godsdienstige teksten in z'n dagboek.
9. KAMP MÜHLBERG 1945
Truus was de moeder van Annie, Dirk is haar vader.
Anny is Annie, de verloofde van Bab.
Dirk en Piet zijn broers van Dirkje en moe is de moeder van Carel.
Bijna een maand lang schrijft Carel niet in z'n dagboek.
Eerst op 27 januari 1945 schrijft hij weer:"....veel bijzondere dingen zijn er niet gebeurd de laatste tijd, buiten de geweldige dingen aan het Russ. front. En over narigheid ben je gauw uitgeschreven. De grote zorg voor thuis neemt de meeste aandacht. De toestand zal vreselijk zijn. Jullie lijden honger. Grote angst komt in onze harten over jullie".
Begin januari 1945 had hij overigens een kaart gehad van zijn broer Bab >>
Deze foto dateert uit 1944 waarschijnlijk op de verjaardag van Bob en genomen in de Hofwijckstraat in Amsterdam, waar Dirkje en Carel woonden.
Vlnr.: Aart (broer van Carel en zoon van "moe"), twee van de bovenbuur-kinderen: Marijke en Bert Vogel. Daarnaast Carel's jongste zoon Careltje en daarnaast waarschijnlijk ook een buurmeisje: Magda v.d. Louw. Dochter van een collega van mjn vader op de lagere school. Daarnaast Bob en Dirkje.
Na het overlijden van Truus (de vrouw van Dirk, broer van Dirkje. Zie de briefkaart hiernaast) woonde het gezin een tijd in bij Dirk in de Bilderdijkstraat in Amsterdam.
Het laatste oorlogsjaar was zwaar en Dirk zorgde voor eten en in ruil deed Dirkje het huishouden (Dirk had een groentewinkel en was zwarthandelaar. Leverde ook aan de Duitsers)
En waar ik met m'n verstand ook niet bij kan is de oproep die in febr. 1945 verscheen in één van de illegale kranten. Notabene de ene oorlog, met al z'n verschrikkingen, nog in volle gang en dan worden jongeren godbetert opgeroepen om na déze oorlog nog eens een koloniale oorlog te gaan voeren om Indië te "bevrijden"!!
Deze foto van Dirkje en haar kinderen en Annie met haar zusje, dateert uit 1944
...."Wachten en nog eens wachten. En nu al bijna twee jaar!..."
In het kamp wordt het steeds onrustiger. Verhalen over dat ze moeten vertrekken. Er zitten in febr. 24.000 gevangenen in het kamp. De rantsoenen worden minder. Carel krijgt nog een voedselpakket van 15 kg. van Bab. Dat hadden ze hard nodig, want de voorraden raken op. Post hebben ze al lang niet meer gehad. De berichten van het front zijn gunstig. De geallieerden zijn de Rijn overgestoken en ook de Russen rukken op. De berichten uit Holland zijn erg verontrustend. Op 17 maart had hij de laatste brief van z'n vrouw ontvangen. Carel lijdt aan ondervoeding, schrijft hij na een doktersbezoek op 28 maart. ".....weer naar huis geschreven. Hoor niets, hoe zal het zijn? Honger en nog eens honger?...."
De laatste spannende dagen
De laatste dagen voordat ze bevrijd worden leest Carel's dagboek als een spannende roman:
Op 11 april komt er een colonne van 18 auto's uit Genève, waarvan 6 voor hun kamp zijn. De honger kan weer even gestild worden. Een dag later wordt een Engelse luitenant benoemd tot kampcommandant, maar Hauptmann König en z'n staf blijven nog. Er was die dag alarm geweest in het kamp. Pantservoertuigen in de buurt gesignaleerd. De bevrijders zijn nog 90 km van Berlijn verwijderd. Veel luchtalarm. Maagdenburg is gepasseerd. Zijn het Russen of Amerikanen?
"....Wie had gedacht dat wij eerder vrij zouden zijn dan jullie? We gaan met geweldige verwachting de nacht, de eerstvolgende dagen in"....schrijft hij. De dagen daarna gaat het schieten door. Engelse en Amerikaanse vliegtuigen komen over en beschieten en bombarderen doelen in de buurt. Chemnitz bereikt. Op zondag 15 april verdwijnt een deel van het Duitse wachtbataljon gewapend per auto het kamp. Op 17 april worden bij de 'Lagerführung' 5 krijgsgevangenen gedood en 11 gewond door het mitrailleurvuur van een laagvliegend vliegtuig. In Mühlberg zijn onder de bevolking rantsoenen uitgedeeld. De Duitsers hopen dat de Amerikanen eerder komen dan de Russen. Op 19 april valt Leipzig en die avond worden treinwagons op het emplacement bij Neuburxdorf beschoten (1500 meter van het kamp). Ze dachten in het kamp dat die wagons leeg waren, maar na de beschieting vlogen ze in brand en ze hoorden een uur lang zware explosies.
Hauptmann König ontbiedt op 21 april de vertrouwenslieden en wilde weten of de gevangenen over de Elbe gezet willen worden, of in het kamp willen blijven. Men wil onder geen beding het kamp verlaten, alleen de meeste Polen vertrekken 's nachts. Toch wordt er nog eten het kamp binnengebracht: In de nachten komen er vrachtwagens met brood. Overdag wordt alle verkeer beschoten door jachtvliegtuigen. Carel maakt zich heftige zorgen over hoe het thuis zal zijn. Klampt zich weer vast aan z'n geloof.
DE BEVRIJDING, maandag 23 april 1945
Er volgen hectische weken. Wel bevrijd, maar niet naar huis. Dat zou nog weken duren. De dag na hun bevrijding door de Russen (de eersten kwamen op Kozakkenpaarden!) schrijft Carel op 24 april:
..."Velen zijn uitgetrokken ter plundering. Russ. comm. heeft nu strenge orders gegeven. Ons zijn beloofd twee warme maaltijden per dag met ieder 50 gr. vlees en uiterlijk hedenavond wordt de eerste wagon brood verwacht, die 't Rode Leger ons dadelijk beloofd heeft .....
't Ergste is huisgehouden door de losgebroken Russen en Italianen, maar dat is grotendeels te begrijpen na de onbeschrijfelijke behandeling die ze ged. 4 jaren ondervonden hebben.
Dat Eng., Am., en Holl. er ook op uit gingen trekt hen tot schande. er wordt genoeg eten gekookt ....
Trouwens de stemming is onder de Holl. helemaal niet uitbundig - de angst om thuis is daar te groot voor...."
En op vrijdag 29 april: ..." Woensdagavond waren de eerste Am. in het kamp - een tank (lichte) en wat gemotor. infanterie ... Overdag en 's nachts hoor je nog geregeld schieten. Heden mogen we 't kamp niet meer uit. Dus met de strooptochten is het uit..." Carel blijft in bed. Last van z'n maag door het vele eten. En een dag later: "... Bij Torgau heeft gisteren de ontmoeting tussen Anglo. Am. - Russen officieel plaats gevonden. .... In Holland zitten 75-90.000 Duitsers. Wat is dat hopeloos.'K weet niet meer wat ik er van moet denken, durf me het ergste niet voor te stellen. Verder stort het hele front in elkaar. Potsdam gevallen, ...Mussolini gevangen, ...Göring geeft commando over ....enz., enz.
Deze foto's zijn gemaakt door Dick van Maarseveen en
staan
in het boek"fotograaf in krijgsgevangenschap.
Duitsland 1943-1945".
Hij was legaal en illegaal fotograaf in het kamp van mijn vader
De Russische commandant heeft officieel verklaard dat de Nederl. vrij zijn. Ze moeten echter in het kamp blijven. Verzocht wordt de 1 Meidag enigszins feestelijk te vieren en op 4 mei schrijft hij:"...De Russen schijnen ons kwijt te willen. De afvoer organ. is nog niet klaar. Ik denk nog enkele dagen dan gaan we per vliegveld Falkenberg of naar 't westen. ..."
".... Elke dag gaan er al zo'n 7 à 8 koeien of varkens in de soep (voor ± 15.000 man) ... Particulieren hadden hier ongelooflijke voorraden werkelijk ongelooflijk. Zowel voedsel als kleding. Pas komt er nog een stelletje thuis die een ondergrondse bergplaats ontdekt hadden -vol met gerookt spek, enz.- en veel tafelgoed, kleren, schoenen, enz., enz. Sommigen nog met het Holl. etiket er op..."
10. EINDELIJK: OP WEG NAAR HUIS!
Zoals het was:
Elke zondag moesten de gevangenen een parade houden
voor de Duitse officieren. De Duitsers waren gek op parades
Zoals het werd, met de Russen
De vlag halfstok bij de Dodenherdenking 10 mei 1945
Op vrijdag 25 mei, als ze in Polenz zijn aangekomen, schrijft Carel het laatste deel van zijn dagboek. Hij maakt nog wel een lijstje met plaatsen waar ze op de terugreis met de trein langsgekomen zijn en zo kan ik reconstrueren met welke omweg ze met de trein uiteindelijk in Weert aankomen, waar vandaan hij op 4 juni naar huis gaat.
- Zondag 20 mei: ".....Hedenmorgen om kwart voor elf het lager verlaten!! De Fransen gingen 's nachts.....We kregen om half acht bevel te pakken. Zo stapten we om 10.45 de poort uit. Goed gepakt -wagen flink geladen....Prachtig weer! 1e Pinksterdag! Hier en daar wat oorlogsgeweld gezien. ....Ontvangst door de Russen in Torgau prima! Om 10 uur in een z.g.a. nieuwe Duitse kazerne. Meteen flink bad genomen. Met z'n zessen een kamer....We zijn de Elbe over (grote houten noodbrug daar de D. de grote br. hebben laten springen)...Ik kan het haast niet geloven dat we nu gauw naar huis gaan!...."
- Maandag 21 mei: Er gaan allerlei geruchten als zouden er 150 auto's verwacht worden met Russen uit het westen, die hen dan naar het westen zouden brengen. En:"....Verscheidene burgers ertussen - Ook enkele Hollanders die ineens een Duitse vrouw of Duits meisje mee willen nemen, waartegen we geprotesteerd hebben. Ze hokken met die meiden in de kamertjes hier!...."
- dinsdag 22 mei: "....Zitten hier nu vol Fransen, Holl. en Belgen. Bij de Fransen veel meisjes en vrouwen ...."
- Donderdag 24 :"..... Do. middag opgetrommeld. We marcheerden inderdaad naar een plek ± 2 1/2 km buiten Torgau, waar we overgegeven zouden worden aan de Amerikanen. Toen we aankwamen bleken er geen wagens voor ons te zijn. We moesten weer terug. Wat een teleurstelling, maar we zouden dan vrijdag gaan. Ze gingen we terug naar de kazerne en naar bed. ..."Amper waren we uitgekleed of er werd weer appèl geblazen en we moesten weer aantreden en ons werd gezegd dat de auto's op het terrein zouden komen. Inderdaad zagen we uit het raam van de bovenverdieping ± 11 uur een flinke colonne met volle lichten op, aankomen. Fantastisch gezicht. Bagage werd ingeladen en daarna wij, 40 man de auto in. Als haringen in een ton. Toen wachten, 1 1/2 uur lang. Eindelijk om kwart voor twee in de ochtend van vrijdag wilde de Russ. comm. ons niet in 't duister laten vertrekken en we moesten er weer uit en naar bed".
- Vrijdag 25 mei:
"Om 6 uur weer aantreden en ± 7 uur reden we weg. 2 1/2 km buiten Torgau had de overdracht plaats. ...... Na een oponthoud van ± 1 uur gingen we verder naar 't W- over Eilenburg, dat heel erg vernield was door de oorlogshandelingen, de Mulde over (Eilenburg is een van de zwaarst getroffen steden geweest) waar we op Amerikaans gebied kwamen, ± 30 km van Torgau. .....zo gingen we tenslotte door naar Machern en Polenz aan de weg Leipzig - Würzen ± 15 km O. van Leipzig. Met onze ± 35 auto's reden we ±9 uur 't terrein op...." .
Het oponthoud in Polenz zou niet lang duren. Carel heeft op kleine papiertjes de namen opgeschreven van de plaatsen waar ze met de trein langs gereden zijn. Ik heb daarvan de onderstaande reconstructie kunnen maken. Veel was onleesbaar. Ze zouden er veertien dagen over doen voor ze op het station in Weert aan zouden komen.
Eerst de route die ze volgden in Duitsland: -om 10.45 uur vertrokken ze uit (Wald-)Polenz: - Zondag 27 mei 1945: Leipzig.
- Maandag 28 mei Eisenach, 's nachts
- maandagochtend 6 uur vervolg reis
- Bebra/Fulda 3 uur gewacht. Fourageren? Am. pakketten,
- 30 mei, Oppenheim
- 30 mei 7 uur 's morgens Franse grens:
- Op naar Saverne
Het eerste deel van de tocht die ze zouden maken: Van Mühlberg 30 km lopend naar Torgau (waar de Duitsers in de oorlog meer dan 1000 veroordeelden opgehangen hebben) > via Eilenburg en Machern uiteindelijk naar Polenz. Correctie op de kaart (door Eric van der Most uit Gouda): Niet Polenz, maar Wald-Polenz wordt bedoeld, dat ligt 15 km ten oosten van Leipzig.
De laatste bladzij van het dagboek van Carel. Hij stopte er mee op 25 mei toen ze in Polenz aangekomen waren
Op de thuisreis was het vaak oponthoud en wachten
aantekeningen met de reisroute
Wald-Polenz bij Leipzig
De repatriëringskaart voor de doorreis door Frankrijk. in Frankrijk werd hun gezondheid ook onderzocht.
"
Hollandais en transit" = Hollander op doorreis
Repatriëringsroute trein van Duitsland naar Nederland (bron: Eric van der Most)
Repatriëringsroute trein van Duitsland (Leipzig) naar Nederland (Weert)
(Polenz bij Dresden moet zijn Wald-Polenz bij Leipzig)
Op 30 mei komen ze om ± 12 uur in Saverne aan. De trefwoorden die mijn vader opschrijft zijn: kasteel - eten - slapen krijgen 1000 frs + (onleesbar)....+n pakket + bonkaart (dubbel) en gaan naar...?....
~~
....
31 mei Donderdagmorgen Heerlijk geslapen! Na 3 nachten in de trein geslapen te hebben-onderz. - pakket!! Ontbijt en middageten - Gaan vanmiddag verder ?uur?
~~
naar Arlon 12u-2u ....verder alleen Hollanders
~~
Namen 21u - O.....
~~
3 juni Brussel. Aankomst 6.30u..............
~~
Sarrebourg 22u (hier begrijp ik de aantekeningen van mijn vader niet, want volgens de volgorde die hij opgekrabbeld heeft zouden ze van Brussel terug gaan naar Sarrebourg)
~~
Op 3 of 4 juni passeren ze om 7.30u de grens bij het Belgische Essen
~~
Eindhoven
~~
3 of 4 juni aankomst station Weert
~~
4 juni naar huis
Aankomst op het station in Weert. juni 1945.
Die omcirkelde man: is dat mijn vader?
Weer thuis in de Hofwijkstraat 6 in Amsterdam-West
Met een vrachtauto werden ze van de kazerne in Weert
naar huis
gebracht, 4 juni 1945
Ontvangst in Weert, 3 juni 1945
Aankomst krijgsgevangenen in Amsterdam
11. NA DE OORLOG
Hoe zal de thuiskomst geweest zijn van Carel? Ik weet het niet. Thuis vast en zeker heel hartelijk. Mijn ouders hielden zielsveel van elkaar tot aan hun dood toe. Dirkje, z'n echtgenote had laten blijken een sterke vrouw te zijn: twee oorlogsjaren lang had zij alleen voor haar gezin gezorgd. Met steun van familie, buren en vrienden. En de omgeving? Veel Nederlanders zagen krijgsgevangenen die zich uit eigen beweging gemeld hadden toen de Duitsers dat bevolen, als lafaards. Ze hadden het vast ook zwaar gehad, maar niet in vergelijking met degenen die de concentratiekampen overleefd hadden. Hoewel die na de oorlog ook niet op veel begrip hoefden te rekenen.
Carel kreeg het na de oorlog ongetwijfeld minstens twee keer zwaar voor z'n kiezen: z'n broer Gerhard was in een Jappenkamp omgekomen en z'n broer Bab overleed kort na de oorlog in 1947, twee maanden nadat de jongste zoon van Carel geboren was. En hij moest twee jaar lang z'n zoon Bob missen, die naar Zwitserland ging om te herstellen van TBC.
Mijn vader heeft zelden gesproken over de tijd dat hij in het kamp zat. Net als veel andere vaders. Toch moet die oorlogstijd hem erg bezig gehouden hebben. In 1983 wilde hij de plaats bezoeken waar hij in het kamp gezeten had, maar Mühlberg lag toen in de DDR. Hij ging op pad zonder iets tegen z'n kinderen te zeggen. Maar verder dan vlakbij de grens met Oost-Duitsland is hij niet gekomen. Hij kon het emotioneel niet aan en moest met een ziekenauto weer naar huis gebracht worden en z'n auto werd door de ANWB opgehaald. Het jaar daarop was er een tentoonstelling in het Rijksmuseum in Amsterdam met foto's van Dick van Maarseveen over zijn kamp: "fotograaf in Krijgsgevangenschap, Duitsland 1943 - 1945". Begin 1985 ben ik met hem mee geweest naar die tentoonstelling. Ik wilde hem niet alleen daarheen laten gaan vanwege de ervaring met zijn mislukte tocht naar Mühlberg. Eigenlijk heeft hij achteraf nog steeds niks verteld over het kamp. Na zijn dood vond ik een briefje waaruit bleek dat hij in stilte nog steeds met z'n kampverleden bezig was.
Ik had nog meer kunnen schrijven over het eten dat ze kregen, de inhoud van de pakketten, zijn vrienden:
sergeant Harry Klippel 107583,:
sergeant Bas Pieters 107464,
sergeant Siem Hoogerwerf 108029,
Albert Collison,
sergeant Theodorus Jacobus Strous 107582,
soldaat Gerrit Edel 97877,
sergeant Jan Jansen 106424,
sergeant Simon A. van Hemert 97903,
sergeant Henk Pieter van den Berg 97904, enz., enz.
Maar dan was het een herhaling geworden van wat ook op het internet te vinden is.
Een oorlog waarover zoveel films gemaakt en boeken geschreven zijn en waarover vaders ...... zwegen.
Het is goed zo.
Dit oorlogsverslag staat ook op
Go2War2 >>
Dagboeken van andere krijgsgevangenen:
Peter en zijn broer Bob hebben in 2024 aan eén van de auteurs van die website, Eric van der Most, een bezoek gebracht.
Eric had enige correcties en aanvullingen voor onze website.
We gaan verder
Twee van Carel-Willem z'n zonen (Bob en Peter) zijn in 2016 naar de plaatsen geweest waar hun vader gevangen gezeten heeft.
Zij hebben een aanvullend verslag gemaakt van hun tocht en die vindt u via deze link.
Contact: vanelbenaaramstel@gmail.com